De glorificatie van het verleden zette zich door op het Gemeenteplein. Op dit centraal gelegen kruispunt van het Expoterrein namen Gent, Brussel, Luik en Antwerpen elk een hoek in. Oscar Van de Voorde instrueerde de respectievelijke architecten om tot een monumentale symmetrische totaalopstelling te komen. Het paviljoen van de stad Brussel bracht een assemblage van Brabantse gotiek, zoals die aan de Grote Markt te vinden was. Antwerpen toonde het verwoeste kantoor van de Hanze-liga. Luik liet een reconstructie optrekken van het zeventiende-eeuwse Maison Curtius. Een reconstructie van het Prinsenhof representeerde de stad Gent. Samen brachten de vier paviljoenen een overzicht van het Belgische bouwkundige erfgoed.