De tentoonstelling bevond zich in de afdeling luxe-industrieën van de Belgische sectie. De Belgische diamantindustrie was in 1913 zeer belangrijk. Ze stelde 16.000 arbeiders te werk (het grootste aantal ter wereld) en had een jaarlijkse omzet van 250 miljoen Belgische frank (ongeveer 6 miljoen euro). De pracht van deze industrie maakte dit paviljoen tot een van de belangrijkste van de Wereldtentoonstelling.